vrijdag 21 september 2007

Geursensitisatie


Er is altijd gedacht dat geurblindheid voor bepaalde geuren stabiel is over tijd, zoals bijvoorbeeld ook het geval is met kleurenblindheid.




Deze opvatting is veranderd door de ervaring van onderzoekers, die zelf geurblind waren voor bepaalde geuren, en er bij toeval achter kwamen dat als zij veel blootgesteld waren aan die geuren wel in staat waren die waar te nemen. Ik heb tijdens mijn reukonderzoek soortgelijke ervaringen opgedaan.

De theorie over het mechanisme achter het gevoelig worden voor bepaalde geuren van oorspronkelijk geurblinde mensen is medisch en hypothetisch. Er wordt verondersteld dat mensen met een geurblindheid voor bepaalde geuren een defecte receptor hebben of de receptor missen die het mogelijk maakt deze geuren waar te nemen.

Het sensitisatie proces (gevoelig worden) voor geuren zou op dezelfde manier kunnen werken als het immuunsysteem, waarbij een specifieke receptor pas ontstaat na gevoelig te zijn geworden door blootstelling aan een antigen. De receptor voor een bepaalde geur zou ook op deze manier kunnen ontstaan.

Recenter onderzoek pleit voor centrale processen in het brein dan wel perifere processen van het geursysteem, die een rol zouden spelen bij sensitisatie.

Zo is er onderzoek gedaan naar het mechanisme dat ten grondslag ligt aan het sensitisatie proces voor de lichaamseigen stof androstenon.Uit dit onderzoek blijkt dat wanneer bij mensen met geurblindheid voor androstenon slechts één neusgat aan androstenon wordt blootgesteld, zowel het blootgestelde neusgat als het naïeve en kunstmatig geblokkeerde neusgat kunnen leren om androstenon te herkennen.

Dit leerproces lijkt plaats te vinden in een centraal gedeelte van ons brein door dat informatie van beide neusgaten wordt ontvangen en wordt gecombineerd. Daarnaast is het ook mogelijk dat een centraal signaal de plasticiteit en gevoeligheid van receptoren in perifere delen van het brein aanstuurt.

Bestaande receptoren voor androstenon zouden in het ‘sensitisatie’ proces vermenigvuldigen per neuron of deze receptoren zouden gevormd worden uit stamcellen. Deze veronderstelling wordt tevens ondersteund door de resultaten van ander onderzoek.

Wat bij de ene geur werkt hoeft natuurlijk niet bij een andere geur te werken maar samengevat mogen we op grond van de resultaten van de onderzoeken die zijn gedaan er van uitgaan dat het mogelijk is om in een aantal gevallen mensen met geurblindheid weer voor bepaalde geurstoffen gevoelig te maken door middel van frequente blootstelling daaraan. Daarnaast is het ook mogelijk om op die wijze detectiedrempels voor bepaalde geuren te verlagen.

Een eenvoudige manier om jezelf of anderen gevoelig te maken is via het reukoefenspel WIE RUIKT WAT waarbij er op basis van zelf gekozen natuurlijke geurstoffen op twee detectie niveaus geoefend kan worden.

Geen opmerkingen: